Ollands eerste schrijver

In 1465 had Dionysius de Kartuizer al poolshoogte genomen in Olland. Wat was de stand van zaken daar? Welke voorbereidingen had de grondlegger van het klooster, kanunnik Ludolf van de Water, er al kunnen treffen om het klooster een vliegende start te geven?

Het jaar daarop kwam de beroemde kartuizer, als eerste rector van de nieuwe kloostergemeenschap, samen met enkele gezellen definitief naar Olland om daar een klooster te beginnen. Dat moet een drukke tijd voor hem geweest zijn.

Dionysius schreef rond die tijd een traktaat op verzoek van Ludolf van de Water en Maarten van Someren, medestichter van het klooster. Omdat hij Ludolf als priester en Maarten als kanunnik betitelde, is dit traktaat te dateren na 1 mei 1465. Ludolf werd toen namelijk voor het laatst als kanunnik van de Bossche Sint-Jan genoemd. Hij legde in dat jaar dit ambt neer ten gunste van zijn neef. Kanunnik Maarten van Someren overleed op 17 december 1467. Het traktaat is dus afgerond tussen deze twee data in. Daarmee is de kans groot dat Dionysius er nog aan gewerkt heeft en het in ieder geval afgerond heeft in Olland, tijdens de eerste fase van het klooster. Het traktaat is getiteld ‘Sonus epulantis’ en benadrukt het belang van contemplatie in het geestelijke leven.

Ludolf en Maarten hadden hem al een tijdje geleden gevraagd om een dergelijke verhandeling, maar drukke werkzaamheden elders hadden uitvoering in de weg gestaan, zo schreef Dionysius in zijn inleiding. Hij prees beide heren hogelijk met een verwijzing naar Lucas 7:5. Daar wordt verhaald hoe Jezus bij het huis van een centurion gekomen was, wiens geliefde slaaf ziek binnen lag. De Joodse leiders vroegen hem of Hij zich om de zieke wilde bekommeren. De Romeinse centurion had immers de zijde van het joodse volk gekozen en had voor de joden een synagoge gebouwd. Zo hadden Ludolf en Maarten voor de kartuizerorde gekozen (een verwijzing naar de kruisbroeders die ook kandidaat geweest waren?) en waren zij begonnen met de bouw van een klooster, en wel in Olland.